Ruim twee en een halve eeuw geleden werd
één van de belangrijkste
kunstverzamelaars die Nederland heeft gekend,
Cornelis Ploos van Amstel geboren. De ongekende
verzameldrift die hij tijdens zijn leven aan den
dag legde, heeft Ploos kunnen bevredigen met de
financiële opbrengsten die hij verwierf als
houthandelaar en uit de handel en makelaardij in
schepen en scheepsaandelen. Maar zijn
internationale bekendheid verkreeg Ploos van Amstel
vooral door zijn collectie tekeningen en door zijn
prentuitgaven.
Portret van Cornelis Ploos van Amstel en van Elisabeth Troost, beide door George
van der Mijn, ca. 1758
Museum Het Mauritshuis, 's-Gravenhage
In het boek Cornelis Ploos van Amstel -
Kunstverzamelaar en prentuitgever uit 1976,
samengesteld door Theo Laurentius, prenthandelaar
en deskundige op het gebied der grafische
technieken, Dr. J.W. Niemijer, toenmalig directeur
van het Rijksprentenkabinet, en jhr. G. Ploos van
Amstel, de beste kenner van de geschiedenis van het
geslacht Ploos van Amstel, wordt uitvoerig ingegaan
op Ploos' activiteiten als verzamelaar, tekenaar,
ontwerper en uitgever.
Hoe rijk de collectie wel was die Ploos na zijn
door achterliet, moge blijken uit de omvangrijke
veilingcatalogus van zijn nalatenschap van niet
minder dan 626 bladzijden. Vele werken van Jacob de
Wit behoorde tot zijn collectie, evenals ongeveer
50 tekeningen en een paar olieverfschilderijen van
Rembrandt, een tiental tekeningen van Da Vinci,
zo'n 25 werken van Avercamp. Overige kunstenaars
waar CPvA grote collecties (tussen de 20 en 60
werken) van bezat, waren: Goltzius, Van Goyen,
Luyken, Van Mieris, Van Ostade, Rubens, èn
van zijn schoonvader, de acteur en beeldend
kunstenaar Cornelis Troost. Verder, uit het
buitenland, bezat hij veel werken van groten als
Dürer en Holbein uit Duitsland, en vele
honderden werken uit Italië en Frankrijk.
In zijn grafische onderneming experimenteerde
Ploos met allerlei technieken en materialen. De
door hem gemaakte facsimile-drukken brachten de
fraaiste bladen der oud-Hollandse tekenaars in
beeld, en gaven daarmee tevens een beeld van dat
deel van zijn collectie. De etsen zelf werden niet
uitsluitend door Ploos vervaardigd. In de loop der
tijden had hij verschillende medewerkers, als
Schreuder en Körnlein, die de etsen
vervaardigden, echter geheel en al onder
nadrukkelijk toezicht van Ploos zelve. De daarbij
toegepaste technische procédé's -
lange tijd een raadsel gebleven - werden bij de
totstandkoming van eerdergenoemd boek,en bij de
voorbereiding van een tentoonstelling in 1976 in
het Rijksmuseum over Ploos'werk, aan een zorgvuldig
onderzoek onderworpen. De uitkomst bleek zonder
meer verrassend, en toonde aan dat Ploos'
gepatenteerde procédé's hun tijd ver
vooruit waren.
'De kunstkamer van Cornelis Ploos van Amstel', tekening (detail) van George van der
Mijn, 1760
Fondation Custodia (coll. F. Lugt),
Parijs
Het onderzoek naar de maatschappelijke, sociale
en culturele activiteiten van Cornelis Ploos en
zijn gezin en nabije familie resulteerde in het
boek Cornelis Ploos van Amstel - Portret van een
koopman en uitvinder, geschreven door jhr. G.
Ploos van Amstel.
Zoals hiervoor reeds genoemd, bestond Ploos'
voornaamste bron van inkomsten uit de houthandel.
Voorts had hij belangen in talrijke houtzaagmolens
en trad hij als makelaar op bij vele
kunstveilingen. Tal van instellingen en
genootschappen steunde hij door zitting te nemen in
besturen en directies, of door zijn lidmaatschap.
Zo was hij mede-oprichter van en één
van de eerste leden van Felix Meritis. Van zijn
hand verscheen menige oratie of verhandeling op het
terrein van de kunsttheorie. Daarnaast
correspondeerde hij met talrijke geleerden en
kunstenaars in binnen- en buitenland, daar hij
grote prijs stelde in het voorleggen van, en
discussiëren over, zijn theoriën over met
name de betekenis van de kunst. Verder droeg hij
ook in artistiek opzicht bij aan vele publicaties:
zo was hij, behalve de belangrijkste financier, de
maker van de titelafbeelding van het boek
'Amsterdam in zyne Opkomst' van J. Wagenaar.
Een groot geestverwant en vriend vond Cornelis
in zijn broer Jacob. Jacob was arts, maar verlegde
zijn aandacht later naar de lettergieterijen die
hij in de loop der jaren had overgenomen. Jacob en
Cornelis verschilden sterk van elkaar, zoals werd
opgemerkt in een brief van beider kunstvriendin
Betje Wolff : "...Cees Ploos (=Cornelis) zei eens:
Juffrouw Wolff kan zo hartelijk lachen, mijn broer
Jacob lacht veel, ik lach nooit. Dat wilde zeggen:
Juffrouw W. is een malloot, Jacob is een gek, maar
ik ben de wijsheids Salomons...".
Zijn verzameldrift beperkte zich niet tot de
teken- en etskunst. Ploos verzamelde uiterst
fanatiek munten, en ook zijn collectie sculpturen,
voornamelijk werken uit Duitsland en Italië,
was en is zeer de moeite waard.
Ploos overleed in 1798 aan 'verval van
krachten', na een langere periode van ziekte en
vermoeidheid, en werd begraven in graf nr. 241, bij
zijn eerste vrouw Elizabeth Troost, in de Oude Kerk
te Amsterdam, vlakbij het door hem ontworpen
herdenkingsmonument voor Joost van den Vondel.
|